woensdag 3 april 2013

Pasen 2013

Eerste Paasdag ging ik naar de Oud-Katholieke kerk en luisterde naar de preek van Joris Vercammen. Het ging over mij. Over de toekomst die nog maar al te vaak verduisterd wordt door het verleden dat mij nog zo in zijn greep heeft.
Vercammen vergeleek het met 'dolen in een vreemd land waar het onmogelijk is je thuis en je rust te vinden'. Is er een routekaart uit dit gebied? Een procedure, een therapie? Alsof je je door je aan regeltjes en geboden te houden van die zonnige toekomst kunt verzekeren.
Je kunt jezelf niet vrijkopen, je hebt het niet allemaal zelf in de hand. Je wórdt vrijgekocht, je ontvángt de toekomst, je wórdt opnieuw geschapen, klonk het in de preek. Dat is de boodschap van Pasen. Het enige wat mij te doen staat is goed luisteren. Want vanuit de toekomst klinkt mijn naam. Dan weet ik wat mij te doen staat en zal ik handelen uit vrijheid.
We horen onze naam als we ons verlangen naar liefde ernstig nemen, zei Vercammen. Want in dat verlangen klinkt onze naam als een uitnodiging om ons open te stellen voor hen die ons levenspad kruisen. "Verlangen naar de vrijheid om lief te kunnen hebben: dat is je omkeren weg van je verleden om je blik naar de toekomst te richten."
Pasen is het feest van een frisse start. Ik kies voor het avontuur van de ontmoeting en geeft mijn verlangen naar liefhebben alle ruimte. Ik hoef alleen maar goed te luisteren.



zaterdag 30 maart 2013

Poetry

And I said to him
Are there answers to all of this?
And he said
The answer is in a story
and the story is being told

And I said
But there is so much pain
And she answered, plainly,
Pain will happen.

Then I said
Will I ever find meaning?
And they said
You will find meaning
Where you give meaning

The answer is in the story
and the story isn't finished.

Pádraig Ó Tuama



vrijdag 29 maart 2013

Kwetsbaar leven

Vandaag kocht ik De berg van de ziel, een persoonlijk essay over kwetsbaar leven, geschreven door Christa Anbeek en Ada de Jong.
De afgelopen weken was ik me weer enorm bewust van mijn eigen kwetsbaarheid. Dacht na over mijn levensloop, hoe vooral mijn vaders dood mij gevormd heeft tot de mens die ik nu ben.
Mag ik kwetsbaar zijn van mezelf? Mag ik ontzettend bang zijn dat mijn kinderen iets overkomt, gewoonweg omdat ik dat oerverdriet niet nog een keer wil meemaken?
Het begon ermee dat Colm Tóibín mij met het eerste verhaal uit zijn bundel De lege familie in één klap terugbracht naar de maand voorafgaand aan mijn vaders sterfdag. De hoofdpersoon is acht jaar en zijn vader ligt in het ziekenhuis. Hij logeert met zijn broer bij een tante - 'alles was grauw en vreemd' - en de kinderen weten niet hoe lang ze daar moeten blijven. Zijn moeder neemt geen contact met hen op in die tijd en ook naderhand hebben de kinderen nooit gevraagd om uitleg 'of ze in die maanden benieuwd was geweest hoe het met ons ging of hoe we ons voelden'.
'Dat zou niets voor moeten stellen, want het leek  niets, net zoals één min één nul lijkt. Het zou nauwelijks het vermelden waard moeten zijn' ... 'Het is alsof Cathal en ik de tijd in de schemerwereld doorbrachten, alsof we langzaam werden neergelaten in het donker, waar al het vertrouwde ontbrak, en alsof niets wat we zeiden of deden daar iets aan kon veranderen. Omdat niemand ons kwaad deed of bang maakte, kwam het niet in ons op dat we ons in een wereld bevonden waar niemand van ons hield, of dat zoiets van enige betekenis kon zijn. We beklaagden ons niet. We waren van alles ontdaan, en in dat vacuüm trad iets als een stilte op - vrijwel geen geluid, alleen wat trieste weerklanken en onbestemde gevoelens.'
... 'er doen zich nu nachten voor'...'waarin die trieste weerklanken en onbestemde gevoelens zich met iets grotere intensiteit dan voorheen aan me opdringen. Ze zijn als fluisteringen of als opgesloten jammerklachten.' ... 'Mijn broer en ik leerden om geen mens te vertrouwen. We leerden toen om niet te praten over de dingen die voor ons van belang waren, en met een verbeten, koppig soort trots hielden we ons daar ons hele leven zo veel mogelijk aan, alsof het een verworvenheid was.'
Zo'n ervaring vormt je. De onbevangenheid is eraf. Ik merk het keer op keer in mijn leven. Onbewust ben ik iedere keer aan het leven alsof het niet gebeurd is. Dat is wat ik denk dat ik moet doen. Omdat ik denk dat mensen niet houden van beschadigde mensen die bang zijn. En ik wil dat er van mij gehouden wordt. Het liefst op die manier waarop er voor mijn vaders dood van mij gehouden werd, toen alles nog goed was. En iedere keer word ik teruggefloten. Door mijn ziel? Want ik voel dat dit niet de manier is. Het het heeft iets respectloos en ik wil respect hebben voor mezelf, voor de hele mens die ik ben, ongeacht hoe ik er aan toe ben.
Het boek van Christa Anbeek en Ada de Jong gaat over dit kwetsbaar leven. Hoe je dat doet. Hoewel de inleiding hartverscheurend is, ga ik doorlezen. Ik kom erop terug.



woensdag 20 februari 2013

Omhels het leven

Afgelopen januari gaf ik samen met Jan V. de workshop Lied van troost. Georganiseerd door Tröst (rouwcafé van Alting & partners). Het was een workshop voor mensen die een dierbare verloren hadden en samen wilden schrijven en zingen over dit verdriet en hoe je weer je stappen zet in het leven. Ik verzorgde het tekstgedeelte en Jan componeerde ter plekke het lied.
Deze week kreeg ik een mailtje van een vrouw die deelnam aan de workshop. Zij had het zo mooi gevonden. Ik las de tekst van ons lied nog eens over en beluisterde de opname. Wat geeft het mooi de essentie weer.

Omhels het leven

Groot verdriet in mijn leven,
leegte verscheurt mijn hart.
Ik laat je los,
ga verder waar jij stilstond.
In de stilte vind ik mijzelf,
voel weer ruimte om te delen,
herken mijn eigen blije ik.
Neem mee wat jij mij gaf
en omhels het leven.
Neem mee wat jij mij gaf
en omhels het leven.


zondag 27 januari 2013

Op zielsniveau

In de mis vanochtend trof me een gedachte.
Ik luisterde naar de vrouw die voorlas uit de Bijbel, maar luisterde niet echt. Ik hoorde de Engelse klanken en bekeek haar eens goed. Denk dat ze een jaar of 65 was, grijs haar, eenvoudig gekleed.
Achter haar stond de priester. Ik zag hem van opzij. Een man.
Toen realiseerde ik me dat deze twee mensen hier dan wel als man en vrouw in het kerkje stonden, maar dat zij diep vanbinnen gelijk waren aan elkaar. Ik bedacht me ook dat er op zielsniveau misschien wel helemaal geen mannelijk- en vrouwelijkheid bestaat.
De gedachte suddert nu een dagje, maar het klinkt steeds logischer. Wat denken jullie?


maandag 21 januari 2013

God boven de ikken

Afgelopen weekend las ik in Trouw een heel interessant artikel van Antoine Bodar. Heb het wel drie keer gelezen omdat het me op vele fronten raakte en aan het denken zette.
Bodar stelt dat de mensen tegenwoordig zo op zichzelf gericht zijn en geeft als voorbeeld de populariteit van Henri Nouwens boeken, die ook zo met zichzelf in de weer was. Heel herkenbaar voor velen, ook voor mij.
"In de huidige ervaringswereld is menigeen meer dan ooit ervan overtuigd dat hij zelf goddelijk is." ... "Dit stemt hem tot dikke tevredenheid." Deze overtuiging verwijdert de mens van God, stelt Bodar. "Hij [de mens] ontwaart God in zichzelf, in de ogen van de medemens, mogelijk ook in de natuur en in de kunst, maar kent hij nog de Heer als de volledig Andere, Die boven ons is," ... "voor wie wij in ontzag huiveren - niet omdat Hij streng en oordelend of veroordelend zou zijn, maar omdat hij huiveringwekkend is in Zijn, ons overrompelende eigenheid, verte en grootheid."
Kortom, de zin voor het Heilige wordt ontbeerd.
Wij zijn vergeten dat het sacrale tegenover het profane staat. "Vermenging van beide profaniseert het sacrale en doet het ten ondergaan," schrijft Bodar. "Het Godshuis echter is geen mensenhuis. Het is een sacrale ruimte, geen profane. En liturgie moge een ritueel zijn, maar elk ritueel is nog geen liturgie. Sacrale rituelen zijn andere dan profane rituelen. De scheiding tussen beide dient terug te keren. Alleen zo kan het sacrale het profane weer echt bevruchten."
Daarnaast pleit Bodar voor herwaardering van het "dagelijks herhalen van rituelen in praktijken binnen de eigen wereld." ... "Elke christelijke spiritualiteit is ten minste Bijbels en elk bidden vangt eerst recht aan in stilte. Niet het schietgebed, dat velen bezigen, maar wel meditatie die kan voeren tot comtemplatie." Wat dit onderwerp betreft citeert hij Nouwen, die het zo mooi zegt: "Het woord van God voert ons de stilte binnen en de stilte maakt ons aandachtig voor Gods woord. Het woord wordt in de stilte geboren en stilte is de diepste weerklank van het woord."
Dit artikel zet alles weer eens op scherp. Het is goed om inspirerende avonden te organiseren op het gebied van geloof en samenleven. Heel goed zelfs. Maar daarnaast, en dat ben ik met Bodar eens, is het nodig ruimte te scheppen voor het Heilige.
Ik ben zelf ook iemand die "zijn eigen lantaarnopsteker" is geworden, maar toch ga ik graag regelmatig naar de kerk, waar ik word opgenomen in het Heilige en me even klein voel. Niet minder waardig, maar gewoon klein. In het niets vallen tegenover al die grootsheid en oneindigheid van Die Ene. Ik neem deel aan de sacrale rituelen en weet weer wat me te doen staat. Bodar formuleert het als volgt:
"God beminnen is het eerste gebod. Geven we ons daarvan voldoende rekenschap?"


zaterdag 12 januari 2013

Henri Nouwen

Ik lees Keerpunt van Henri Nouwen. Meteen in het voorwoord word ik al geraakt door hoe Carolyn Whitney-Brown, een lid van de Arkgemeenschap Daybreak waar ook Henri werkte, over hem schrijft.
"Henri vertrouwde erop dat God van ieder mens houdt, maar hij kon nooit echt geloven dat dat ook voor hem gold. Dankbaarheid en strijd gingen altijd samen, en zijn eigen fundamentele onzekerheid maakte dat hij diep begaan was met ieder ander mens. We zeiden wel eens voor de grap dat Henri steeds hetzelfde boek schreef, en eigenlijk is dat ook zo: hij wilde vurig de boodschap overdragen dat iedereen geliefd was en een thuis had, een boodschap die hijzelf soms wel en soms niet kon geloven. Nu eens geloofde hij het, dan weer verloor hij dat geloof, en daarom schreef hij de boodschap steeds weer op. En toch was elk boek weer nieuw, want Henri bleef zich ontwikkelen, hij bleef verlangen, hopen en veranderen. Zelden heb ik zo'n levend iemand gezien."
Het verbaast wellicht niet dat ik me in hem herken. Ik herken zijn verlangen naar Gods liefde. Hij schrijft dat die liefde niet buiten het menselijk contact om te ervaren is en dus zal die altijd beperkt zijn en onvolledig: "Gods liefde is niet te vinden buiten de menselijke liefde om, hoezeer die in deze wereld ook tekortschiet."
Ik moest meteen denken aan Jean Jacques Suurmond die mij ook vertelde dat "God niet los verkrijgbaar is".
En zo zal ik er toch aan moeten. Aan die verbinding met mijn medemensen. Hoe moeilijk dat soms ook voor mij is. Er zijn tussen de mensen en op die manier Gods liefde ervaren. Dan ben je echt een levend iemand.