Posts tonen met het label de ziel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label de ziel. Alle posts tonen

vrijdag 29 maart 2013

Kwetsbaar leven

Vandaag kocht ik De berg van de ziel, een persoonlijk essay over kwetsbaar leven, geschreven door Christa Anbeek en Ada de Jong.
De afgelopen weken was ik me weer enorm bewust van mijn eigen kwetsbaarheid. Dacht na over mijn levensloop, hoe vooral mijn vaders dood mij gevormd heeft tot de mens die ik nu ben.
Mag ik kwetsbaar zijn van mezelf? Mag ik ontzettend bang zijn dat mijn kinderen iets overkomt, gewoonweg omdat ik dat oerverdriet niet nog een keer wil meemaken?
Het begon ermee dat Colm Tóibín mij met het eerste verhaal uit zijn bundel De lege familie in één klap terugbracht naar de maand voorafgaand aan mijn vaders sterfdag. De hoofdpersoon is acht jaar en zijn vader ligt in het ziekenhuis. Hij logeert met zijn broer bij een tante - 'alles was grauw en vreemd' - en de kinderen weten niet hoe lang ze daar moeten blijven. Zijn moeder neemt geen contact met hen op in die tijd en ook naderhand hebben de kinderen nooit gevraagd om uitleg 'of ze in die maanden benieuwd was geweest hoe het met ons ging of hoe we ons voelden'.
'Dat zou niets voor moeten stellen, want het leek  niets, net zoals één min één nul lijkt. Het zou nauwelijks het vermelden waard moeten zijn' ... 'Het is alsof Cathal en ik de tijd in de schemerwereld doorbrachten, alsof we langzaam werden neergelaten in het donker, waar al het vertrouwde ontbrak, en alsof niets wat we zeiden of deden daar iets aan kon veranderen. Omdat niemand ons kwaad deed of bang maakte, kwam het niet in ons op dat we ons in een wereld bevonden waar niemand van ons hield, of dat zoiets van enige betekenis kon zijn. We beklaagden ons niet. We waren van alles ontdaan, en in dat vacuüm trad iets als een stilte op - vrijwel geen geluid, alleen wat trieste weerklanken en onbestemde gevoelens.'
... 'er doen zich nu nachten voor'...'waarin die trieste weerklanken en onbestemde gevoelens zich met iets grotere intensiteit dan voorheen aan me opdringen. Ze zijn als fluisteringen of als opgesloten jammerklachten.' ... 'Mijn broer en ik leerden om geen mens te vertrouwen. We leerden toen om niet te praten over de dingen die voor ons van belang waren, en met een verbeten, koppig soort trots hielden we ons daar ons hele leven zo veel mogelijk aan, alsof het een verworvenheid was.'
Zo'n ervaring vormt je. De onbevangenheid is eraf. Ik merk het keer op keer in mijn leven. Onbewust ben ik iedere keer aan het leven alsof het niet gebeurd is. Dat is wat ik denk dat ik moet doen. Omdat ik denk dat mensen niet houden van beschadigde mensen die bang zijn. En ik wil dat er van mij gehouden wordt. Het liefst op die manier waarop er voor mijn vaders dood van mij gehouden werd, toen alles nog goed was. En iedere keer word ik teruggefloten. Door mijn ziel? Want ik voel dat dit niet de manier is. Het het heeft iets respectloos en ik wil respect hebben voor mezelf, voor de hele mens die ik ben, ongeacht hoe ik er aan toe ben.
Het boek van Christa Anbeek en Ada de Jong gaat over dit kwetsbaar leven. Hoe je dat doet. Hoewel de inleiding hartverscheurend is, ga ik doorlezen. Ik kom erop terug.



zondag 27 januari 2013

Op zielsniveau

In de mis vanochtend trof me een gedachte.
Ik luisterde naar de vrouw die voorlas uit de Bijbel, maar luisterde niet echt. Ik hoorde de Engelse klanken en bekeek haar eens goed. Denk dat ze een jaar of 65 was, grijs haar, eenvoudig gekleed.
Achter haar stond de priester. Ik zag hem van opzij. Een man.
Toen realiseerde ik me dat deze twee mensen hier dan wel als man en vrouw in het kerkje stonden, maar dat zij diep vanbinnen gelijk waren aan elkaar. Ik bedacht me ook dat er op zielsniveau misschien wel helemaal geen mannelijk- en vrouwelijkheid bestaat.
De gedachte suddert nu een dagje, maar het klinkt steeds logischer. Wat denken jullie?


dinsdag 26 juni 2012

The big silence

Tijdens de meditatiesessie van vandaag merkte ik al snel hoe onrustig ik was. Ik vertelde Kwan Yin dat ik even naar mijn 'Plekje van Ontspanning' van de alfatraining wilde om dan later bij haar terug te komen voor de meditatie. Maar terwijl ik dit voorstelde begreep ik al dat dit dus niet de manier is waarop ik met de dingen om wil gaan.
Ik richtte me weer tot Kwan Yin met al mijn onrust. Merkte op waar hij voelbaar was en wat het met me deed. Hoe ik me moest weerhouden om er niet voor weg te lopen. Uiteindelijk zakte het gevoel mijn lijf uit de aarde in. Ik lag in Kwan Yins armen, mijn hoofd tegen haar zachte boezem.
Totale vrede.
Het is zo eenvoudig. Blijf erbij, loop niet weg. Iedere keer dat ik de moed heb om dit te doen word ik beloond met een glimp van de Oneindigheid. Het is de boodschap van Pema Chödrön: blijf erbij als een ware krijger, want dit is wat zich aandient, dit is nu jouw werkelijkheid, jouw leven. Leef het. Doe je dat niet, dan ben je als een levende dode.  
Ik zag gisteren de eerste aflevering van The big silence, een Britse serie over vijf mensen die acht dagen de stilte ingaan. De abt die het stel begeleidt zegt het heel mooi: "Silence is de gateway to your soul and your soul is the gateway to God."
En zo is het. 

foto: Joyce van den Beuken

maandag 2 april 2012

Over geluk

In de serie Literair Limburg verscheen het afgelopen jaar een deeltje van de hand van Twan HuysOver geluk. Ik vond het bij mijn moeder in de boekenkast en heb het in één ruk uitgelezen. Door die titel schreeuwde het boekje erom gelezen te worden door mij, maar daarnaast heb ik simpelweg een zwak voor Twan Huys (het lijkt mij een uitermate sympathieke man en hij spreekt thuis hetzelfde Venlose dialect als ik, wat een band schept: in mijn fantasie breng ik een gezellige middag door met Twan Huys en Jolande Sap. Geert Wilders zeggen we lekker niks van dit onderonsje).
In het boekje verwijst Twan Huys naar Rousseau. Dat lijkt opmerkelijk, want Rousseau moet een somber man geweest zijn: een hypochonder, gespannen en overgevoelig. Het is op het Zwitsere eiland Sankt Petersinsel, dat Rousseau de gelukkigste twee maanden van zijn leven doorbrengt. Hij geniet van het dolce far niente en mijmert over het leven terwijl hij in een roeiboot op het meer dobbert. "Het verleden verdampt, de toekomst speelt geen rol, de tijd is verstild. Over dat moment schrijft hij de volgende buitengewoon mooie passage over geluk:

Als er een toestand bestaat waarin de ziel een basis vindt die sterk genoeg is om zich er geheel op te verlaten en er tot zichzelf te komen zonder dat het nodig is het verleden terug te roepen of vooruit te lopen op de toekomst, een toestand waarin de tijd voor de ziel geen betekenis heeft, waarin het heden immer voortduurt zonder enige uitdrukking van duur en zonder iets van opeenvolging, zonder enig ander gevoel van gemis of genot, van plezier of verdriet, van verlangen of angst dan alleen dat van ons bestaan en als dat gevoel op zich het bestaan als geheel kan vullen, mag zolang deze toestand duurt, degene die erin verkeert zich gelukkig prijzen. Dat is dan geen onvolmaakt, schamel en beperkt geluk, zoals men het in genoegens van het leven vindt, maar een toereikend, volmaakt en volledig geluk dat in onze ziel geen enkele leegte laat die gevuld moet worden."

Mooi verwoord, inderdaad. Ook mijn gelukkigste momenten zijn de momenten waarop de tijd geen rol speelt. De angst is opgelost, geen restje van terug te vinden. Op dergelijke momenten is er slechts het blij zijn met het leven. Niet door iets specifieks, maar gewoon doordat alles in evenwicht is, nergens iets schuurt of wringt, alles is precies zoals het moet zijn.
Of zoals Rousseau het verwoordt: "Zolang deze toestand voortduurt heeft men, net als God, genoeg aan zichzelf." Net als Twan Huys heb ik hier niets aan toe te voegen, want ook hij eindigt er zijn tekst mee.



woensdag 21 maart 2012

Het Grote Evenwicht

Al een flink aantal dagen niet gemediteerd. Of te opgewonden om überhaupt te zitten, of gewoonweg niet thuis de hele dag.
Vandaag weer wel en ik ben er blij mee. Meditatie vormt een mooie basis en ik wil me er weer gedisciplineerd aan wijden.
Alle emoties, fijn of vervelend, veroorzaken een onrust aan de oppervlakte. Er waait een stevig wind die het water opstuwt. Die wind brengt dit keer iets met zich mee waar ik blij van word, maar ook vaak iets waar ik me angstig, verdrietig of wanhopig door voel. Vanochtend voelde ik heel duidelijk dat het in wezen niets uitmaakt wat die wind meevoert. Zij blaast soms gewoon erg hard en dat veroorzaakt al die golven op de zee van mijn ziel.
Tijdens de meditatie lukte het mij om mij onder het onrustig golvende oppervlaktewater te laten zakken. Ik ervaarde de rust die daar altijd is. Het maakt niet uit wat er om mij heen onrust veroorzaakt. Tenslotte geef ik er zelf een naam aan, vel ik zelf het oordeel: fantastisch of afschuwelijk.
Het doet er echt niet toe. Diep vanbinnen ben ik één met De Oneindigheid en die is ook oneindig vredig. Bestáát uit vrede.
Geen benamingen, geen meer van dit of minder van dat, geen voorkeuren of ongemak. Het Grote Evenwicht.


vol verwachting ben ik - 

zaterdag 10 maart 2012

Melancholie

"Ik neem geen stappen, en zal altijd maar gedeeltelijk aanwezig zijn."
"En handelen verwart. Het is prettig, want je gedachten worden er tijdelijk door weggedrukt, maar het vertroebelt."
"Wel overvalt me dan een enkele keer wat onverwachte, verblindende ontroering voor bepaalde nietige objecten; voor het ongeziene, het vergetene..."
"Mijn leven heeft daarmee iets traags gekregen. De uren verstrijken dikwijls kruipend, en tijdens de schemer van sommige namiddagen zie ik de banen van licht voorbijtrekken over de wanden van mijn kamer. Ook dat is goed, want alleen in dergelijke traagheid kun je het gefluister horen van je ziel - en meer is er niet."
"En telkens weer is er die gaping in mijn middenrif, die onrustbarende holte die daar nu al jaren zit...
Het zal zo blijven denk ik.
Maar het geeft niet. Ik leef niet voor geluk. Gelukkig zijn interesseert me niet. Ik leef voor het roerloze avontuur, dat zacht voorbijtrekt in een donkerblauw luchtledige..."
Dit alles lees ik op de laatste bladzijdes van Brave nieuwe wereld van Daan Remmerts de Vries. Het is het fascinerende verhaal van Kas van Wallenstege die verdacht wordt van een misdrijf en daardoor steeds meer afgezonderd raakt.
Ik besef dat hij geen vrolijke kijk op het leven schetst. Hij is een individu. Voelt geen verwantschap met de anderen. Bij de mensen die "iedere verrassing haten, die willen leven met onwrikbare zekerheden van de wieg tot het graf." Maar geen filosofie, hoe prachtig ook, zal ooit een schild vormen tegen de klappen die je blijkbaar moet ontvangen, zegt Kas van Wallenstege.
Ik vind dat mooi, zo'n boek wat in staat is me met zijn zinnen recht in mijn ziel te raken. En dat dat dan ook nog gebeurt op een moment dat ik 'net als vroeger' in de namiddag met een wijntje, kaarsjes aan en Enya op de achtergrond lekker allenig thuis ben met een boek... dat maakt het alleen nog maar mooier.



donderdag 1 maart 2012

Wegversperring

Er komt niets uit mijn handen.
In mij saboteert iets al mijn pogingen om betaalde activiteiten te organiseren.
Er is iets in mij dat er gewoonweg NIET mee bezig wil zijn.
Morgen ga ik een weekend naar een klooster. Mediteren. Ik verheug me er enorm op. Dit keer geen laptop mee en slechts één boek. Merton, vermoedelijk. Ik ga zijn, zwijgen en bij de verveling blijven.
Ik begrijp mezelf nog steeds niet.
Heb ik alles en iedereen te vaak mijn grenzen plat laten walsen?
Heb ik de roep van mijn ziel te lang genegeerd?
Speelt de overtuiging dat ik nu eenmaal teleurstel me parten?
Ben ik gewoonweg niet gedisciplineerd genoeg?
Of, en dat is de moeilijkste: is dit alles het gevolg van opgroeien in onze welvaartsstaat waar alles zo goed geregeld is?
Heel mooi dat ik me wil concentreren op 'er zijn' op mijn lijntje met mijn diepste zelf, maar wie zal dat betalen? Moeten anderen dat doen?
Maar ik wil het niet, ik wil het niet, ik wil het niet, schreeuwt het in mij.
WAAROM DAN NIET? roep ik terug.
Tijd voor een meditatie. Ik gooi het gewoon in de groep. Er is altijd wel iets of iemand die reageert.




Na de meditatie:
Ik worstel, schoot het door me heen, terwijl ik zat. En vooral: ik denk dat het mooi is dat ik worstel. Dat dat verheven is. En dat terwijl ik vanochtend nog in de Tao Te Ching las dat ik 'geen gevecht moet beginnen'. Nooit.
Daarna zweefde ik in de gelei (want het had een soort van dichtheid) van niet-weten. Alleen, maar niet eenzaam en besefte dat er Eén is die dit alles in de hand houdt (vrij naar Rilke).

zaterdag 4 februari 2012

De herberg van het hart

"Kijk," zegt Rumi, "deze wereld van vormen en verschijnselen is als de maan. Het is de wereld van het vele. De wereld van het ene, van de essentie, is als de zon.
Gedurende de nacht kunnen wij de zon niet zien, maar wij kunnen de maan als baken gebruiken. De maan geeft geen licht vanuit zichzelf, zij reflecteert het licht van de zon. Zo ook reflecteren de ogen van de mensen als een maan het licht van de zon als hun hart geopend is.
Zonder besef van het ene verliezen wij ons in het vele."
Daar gaat het Rumi om: dat zijn leerlingen de aanwezigheid van de Ene in hun eigen hart vinden. Dat zij de kaars van hun ego uitblazen en de dageraad in hun eigen ogen weten.
De zoektocht naar de plaats waar de innerlijke wereld en de uiterlijke wereld, onze spirituele wereld en de wijze waarop wij deze vorm geven, één zijn, ligt diep in ons menszijn verankerd, zeggen Hein Stufkens en Marcel Derkse in De herberg van het hart.
Ons tot leven komen hangt af van ons vermogen ons over te geven aan de weg van ons hart, zoals Rumi de weg naar binnen noemt. Ons overgeven aan ons essentiële zelf, is ons overgeven aan God. Een religieuze ervaring is er dan ook één waarbij je 'in verbinding' bent. De twee werelden vallen een moment samen.

Al ruim een week is mijn lichaam in opstand. Migraine en sinds gisteren ook nog buikpijn.
Ik was bezig uit liefde voor de maan.
Ik besef dat ik op heel veel benen hink, zwalk en vanalles probeer af te dwingen.
Een koers, die heb ik nodig.
Waartoe word ik geroepen? Wat heeft mijn hart mij te vertellen?
Een keuze heb ik nodig. Een doel waar ik met heel mijn essentiële zelf achter kan gaan staan en waar ik me ook aan over wil geven. Dit is wat er in mij roept. Er zullen moeilijke tijden komen, maar die kan ik aan, want ook die gaan weer voorbij. Ik zet mijn stappen en kom dichterbij.

Met mijn hele hebben en houden sta ik dus nog steeds op die drempel, of ik het nu fijn vind of niet.


- Rumi - 

dinsdag 20 december 2011

De kristallen burcht van Theresia van Ávila

Volgens Theresia van Ávila is de ziel als een kristallen burcht met vele vertrekken. In het centrum van de burcht ligt het hoofdkwartier waar vanuit jouw innerlijke zon schijnt en het meest directe contact met God plaatsvindt.
Theresia zegt dat je alle kamers moet willen betreden. Ook de kamer van de kwetsuren of de kamer van de weerstand.
Soms bevind je je ver van het centrum en is van jouw innerlijke zon niets te zien of te merken of is de kamer wel erg confronterend. Laat je dan niet ontmoedigen, zegt ze, want deze kamer is niet de enige in de burcht en weet dat je iedere kamer vaker zult bezoeken.
Haar woorden doen me denken aan de looproute van het labyrinth. Ook als je een labyrinth loopt ben je op weg naar de kern. Een ook deze weg kronkelt zich dan weer verder van de kern af, dan weer heel dicht naar de kern toe. Ook hier gaat het er om je niet te laten ontmoedigen en in vertrouwen je weg te vervolgen, je stappen te blijven zetten. Uiteindelijk zul je je doel bereiken.
Vanochtend leerde ik over het vertrek van de weerstanden.
Er zijn allerlei redenen om niet aan de roep gehoor te geven, zegt Theresia. Alle argumenten die aangedragen worden vanuit jezelf of je omgeving komen voort uit angst. Je zal een innerlijk besluit moeten nemen en beseffen dat de weerstanden zullen blijven, ze zullen slechts afwisselend van sterkte zijn.
Om weerstanden te overwinnen nam Theresia iedere avond de tijd om afstand te nemen van de stemmen die haar probeerden te beïnvloeden. De stemmetjes van het ego zijn dwingend en gaan gepaard met heftige emoties, de stem van God is daarentegen uitnodigend, helder en duidelijk.
"Wat is hier de stem van God?" vroeg ze zich dan ook af. Net als voor Thomas Merton, draaide het voor Theresia van Ávila om haar relatie met God. Het is daarvoor nodig dat je jezelf in alle eerlijkheid leert kennen. Alleen dan vind je de weg naar huis en kun je je eigen beste vriend worden. In alle nederigheid, want teveel ernst en perfectionisme liggen op de loer, lijkt ze speciaal voor mij te zeggen.
Mijn mantra voor vandaag luidt dan ook:

Ik ben goed genoeg om de weg naar huis te vinden. Mijn herberg is in orde om de belangrijkste gast te ontvangen.


Theresia van Ávila

donderdag 18 augustus 2011

Soulfulness

Gisteren dreven er donkere wolken over. Mijn blog leek mij vooral een egoïstische roep om erkenning. Pure ego-tripperij.
Opeens had ik er moeite mee dit alles te relativeren. De moeite en tijd die ik in het schrijven steek, het feit dat het zo'n persoonlijk blog is, de wens dat het ooit tot betaald schrijven gaat leiden; het kwam allemaal in kwaad daglicht te staan.
En opeens miste ik die goeie ouwe tijd waarin ik met mijn vulpen in mijn dagboek schreef. Een bodempje whiskey en een sjekkie binnen handbereik. Weemoed. De stemming van de ziel? vraagt Joke Hermsen zich af.
Weemoed. Vreugde en verdriet vloeien samen.
Soulfulness noemt Zadie Smith het. Ze noemt weemoed de stemming van de zwarte ziel. De Poolse dichteres Wislawa Szymborska omschrijft hetzelfde in haar gedicht Enige woorden over de ziel :

"Vreugde en verdriet
zijn voor haar geen twee verschillende gevoelens.
Alleen als die twee zijn verbonden,
is ze bij ons.

We kunnen op haar rekenen
wanneer we nergens zeker van zijn."

Het zijn prachtige laatste bladzijden die Joke Hermsen schrijft.
Als ze vertelt dat Ziel, seele, soul, etymologisch afstammen van sailian of selian, dat binden of verbinden betekent, dan valt alles op z'n plek. De ziel die verbindt.
Wellicht is de tijd rijp voor soulfulness in plaats van mindfulness, vraagt ze zich af. Mooi. Ik heb mijn gevoelens van weemoed altijd al gekoesterd, maar na het lezen van dit boekje doe ik dat nog meer.

woensdag 17 augustus 2011

Simone Weil en het belang van het wachten

"In het wachten komen we tot een werkelijke aandacht voor de wereld, omdat we tijdens het wachten leeggemaakt worden van onze begrensde en van anderen afgescheiden ik-identiteit, die doorgaans als een obstakel tussen ons en de wereld in staat. In het wachten worden we als het ware veronpersoonlijkt, want ontdaan van de ego-gerichtheid van onze identiteit; daarom ervaren we dat wachten soms ook als bedreigend of onprettig, omdat we de belangen en ambities van ons ik moeten opgeven," zo vat Joke Hermsen de visie van Simone Weil op het belang van het wachten samen. Het is een voorwaarde om met aandacht naar de wereld, naar jezelf en naar de ander te kunnen kijken. Weil onderscheidt dus een 'ik' en een '(onpersoonlijk) zelf'.
Ik moest onmiddellijk aan Eckhart Tolle denken, die in zijn donkerste uren bedacht dat hij niet meer kon leven met zichzelf. Vervolgens drong glashelder tot hem door dat hij blijkbaar altijd met twee was.
Volgens Simone Weil betekent mens-zijn dat je 'het ik' van 'het (onpersoonlijke) zelf' kunt onderscheiden. Zij gaat uit van een ziel die verborgen blijft, zich niet laat kennen, maar diep in ieders hart huist. Wat vind ik dit mooi verwoord! Ik heb gevoelsmatig heel veel moeite met een persoonlijke en concrete invulling van het begrip ziel zoals onder andere Nietzsche het definieerde (De ziel is een ragfijn weefsel van driften en affecten dat zich in de loop van een leven onderhuids vormt).
Het wachten, in de zin van stilstaan, niets doen, aandachtig zijn (mediteren hoort daar voor mij ook bij) is nodig voor het evenwicht tussen 'ik' en 'zelf'. Blijf je je als mens slechts bezig houden met presteren, roem vergaren, dingen doen, rijker worden, dan wordt de ontwikkeling van je 'zelf' verwaarloosd en wellicht zelfs vergeten. Op die manier raak je uit evenwicht.
Ik schreef deze week dat ik na al dat gefilosofeer op mijn weblog, behoefte had aan wat aardsere zaken en de tuin in liep. Het was heerlijk om mijn volle aandacht op 'het kleine' te richten en er foto's van te maken. Ik kan ook intens verlangen naar rust en stilte. Dan ga ik mediteren of trek me terug in mijn atelier. Het doet mij goed deze verlangens serieus te nemen en er ruimte voor te maken.
Ik kom tegemoet aan mijn ziel die mij laat weten dat ik uit evenwicht dreig te raken.

  -Simone Weil -

zondag 14 augustus 2011

Oervertrouwen

Als ik er van uit ga dat mijn ziel onsterfelijk is, dan bevat hij naast mijn verleden ook mijn eeuwige toekomst. Ik had dit nog niet gedacht of ik las dat de negentiende-eeuwse filosoof Dilthey ook al met die gedachte gekomen was.
Mooi dat mij dat meteen duidelijk gemaakt werd. Meestal is dat niet zo en heb ik er geen idee van of er niet ooit iemand is geweest die op dezelfde manier doorredeneerde als ik. Hoewel, DAT mijn conclusies ooit uiteen gezet zijn door een filosoof mag ik wel aannemen. Grappig, hoe op dit soort momenten dat enorme (kinderlijke) vertrouwen in mezelf zich naar voren dringt. Ik ben uniek. Dit is hoe ik het zie. Dit is mijn waarheid. Niemand heeft dit ooit zo gedacht.
Ik ben dankbaar voor alle kunst die mij aanzet tot nadenken en reflecteren. Over mijzelf, maar ook over mijzelf als mens in de wereld. Ik word daar heel blij van. Het lijkt wel alsof dat, net als mijn eigen creëren, mij in staat stelt te voelen dat ik blij ben dat ik leef. Het werkt bezielend.
Het lijkt wel of bepaalde kunst, maar ook de grootstheid van de natuur en intense ervaringen in het algemeen, mij in staat stellen de luiken te openen zodat bezielende energie door mij heen kan stromen. En die bezielende energie is vol van dat oervertrouwen dat jonge kinderen kenmerkt. Grenzen vervagen, ik ben één met mijn hele verleden en mijn hele toekomst en voel dat alles ten diepste goed is.

foto gemaakt door Joyce
Vegetatie op het vliegerveld voor onze tent op camping de Roos

zaterdag 13 augustus 2011

De ongrijpbare ziel

O, wat benijd ik Joke Hermsen om haar filosofische bagage! Joke J. Hermsen: filosofe, schrijfster. Kun je het mooier krijgen? Op het moment denk ik dat dit wel het summum is van heerlijkheid. Kunnen denken, kunnen interpreteren, kunnen construeren en dat alles op een creatieve manier. Bovendien kan ze het op een prachtige manier opschrijven zodat het mij weer inspireert.
Wat ik lees in haar boekje Windstilte van de ziel boeit me mateloos, maar al die verschillende zienswijzen verwarren ook. Hoe diep moet ik duiken tot ik bij mijn ziel uitkom? Hoe concreet kun je praten over je ziel? Ik schreef al dat mijn ziel voor mij gevoelsmatig te maken heeft met mijn allerindividueelste zijn, wat mij toch het gevoel geeft dat er op een concrete manier van alles over mijn persoonlijke ziel te zeggen zou zijn, waar ik geloof ik niet zo blij mee ben.
Als ik stel dat mijn ziel mij richting kan geven, want zo voel ik het, dan geeft dat aan dat er diep in mij een 'weten' huist. Iets wat mij kan 'bezielen' en waardoor ik enthousiast ergens mee aan de slag ga. Joke Hermsen noemt dit 'het dieper gelegen zelf' dat 'het bewuste ik' kan bezielen.
"Elke schrijver, kunstenaar of musicus weet dat hij vanuit het hoogst particuliere van zijn eigen ervaring en emoties de universele taal van zijn discipline moet openbreken om datgene uit te drukken waar het hem of haar om gaat. Alleen dan kan de kunstenaar tot iets als een eigen signatuur komen. Deze handtekening wordt niet vanuit zijn bewuste ik maar vanuit het dieper gelegen zelf geïnspireerd, omdat daar zijn meest bijzondere, zijn meest 'donkere' geschiedenis ligt verscholen."
Dat vind ik heel mooi gezegd. Toch vraag ik mij af of ik mijn ziel niet in een nog diepere laag moet zoeken. De ziel als nulpunt van onze individualiteit, zoals Meister Eckhart het beschrijft, wat me weer aan de Tao van de Oosterse wijsgeren doet denken. En als ik zo ver ga dat ik mijn ziel als onderdeel van de Tao ga zoeken, hoe kan het dan dat eigene bevatten wat mij nu precies mij maakt?
Mooi, mooi, ik kauw er nog lekker even op door. Het boekje is gelukkig nog lang niet uit.


vrijdag 12 augustus 2011

Bezieling

Vanochtend in bed lag ik het verschil tussen 'levende' en 'dode' materie te overdenken en kwam opeens uit bij wonder van de conceptie. Twee cellen smelten samen en er ontstaat een nieuw leven. Met een nieuwe ziel, dacht ik er achter aan. 
Maar wat is de ziel eigenlijk? Ik moet eerlijk zeggen dat ik het wel vreemd vind dat ik een weblog met de naam Zielekruid heb en me in deze hele blog nog nooit afgevraagd heb wat ik eigenlijk onder die ziel versta. Het leek me blijkbaar een begrip waar voldoende consensus over bestaat. Een begrip wat niet nader onderzocht zou hoeven te worden. Toch blijkt dat nu wat voorbarig want het roept allerlei vragen bij me op.
Mijn eigen beleving van het begrip ziel komt denk ik voort uit mijn Katholieke opvoeding. Ik denk dan aan het deel van mij dat onsterfelijk is. Aan dat deel wat mij ten diepste mij maakt, los van het ego. Maar als ik even verder nadenk, lig ik al gauw in de knoop met mij eigen gedachten hier over.
Afgelopen voorjaar kreeg ik van een vriendin het boekje Windstilte van de ziel van Joke Hermsen kado. Ik had het al wel ingekeken, maar het (om allerlei niet relevante redenen) nog niet gelezen. Dat ben ik vandaag gaan doen en ik werd meteen verrast door haar manier van schrijven (met veel gevoel voor detail). Ze schrijft in dagboekvorm en meteen op de tweede dag dat ze van zich laat horen, maak ik kennis met de vroegtwintigste-eeuwse Franse denker Henri Bergson
Bergson maakt onderscheid tussen mijn handelende ik dat in kloktijd opereert en mijn dieper gelegen zelf dat ingebed is in de tijd als duur. Met het laatste bedoelt hij dat de tijd niet geabstraheerd wordt in kleine stukjes, maar dat alle momenten onderling verbonden zijn. Deze innerlijke tijd rolt ononderbroken voort en neemt alles wat we meemaken met zich mee (het zgn. sneeuwbaleffect). Je bent dus op geen enkel moment dezelfde, want je blijft ervaringen verzamelen. 
Joke Hermsen merkt op dat zij in de dagen dat zij zich over kan geven aan dagdromen en mijmeren, haar dieper gelegen zelf (dat dus ingebed ligt in de tijd als duur) dichter nadert. Hoe meer ze van de kloktijd af raakt, hoe meer ze met dit zelf lijkt samen te vallen. "De grenzen tussen mij en de omringende wereld lijken minder scherp getrokken," schrijft ze. "Dat kan alleen omdat het zelf dat ik mijmerend nader, geen scherp afgebakende identiteit is - zoals mijn bewuste, handelende ik - maar grenzeloos en onbepaald." en "Alleen na zo'n duik in die onderaardse stroom van de tijd kan ik tot iets als een bezielde ervaring komen en lijk ik met mijn zelf én met de wereld om mij heen samen te vallen."
Ik vind dat prachtig gezegd. Het komt voor mij overeen met mijn meditatie-ervaringen. Dat zijn ook onderdompelingen in een diepere stroom van zijn. Inderdaad maak ik dan ook gemakkelijk contact met mijn diepere zelf, lijk ook één te worden met alles en kom ik tot de waardevolle inzichten die ik vaak 'mijn waarheid' noem. 
Wellicht is het dan mijn ziel die spreekt.

Onze fanatieke bewerking van de buitenwereld
zou veel bescheidener moeten zijn,
alsof wij gasten zijn in andermans huis.
Ons echte werkterrein is onze ziel.
Dat is ons huis en dat is onze tuin,
waarin we aan het werk moeten zijn.

- Dr. Hans Moolenburgh -