vrijdag 10 mei 2013

Have mercy

Hoe komt het toch dat ik vaak het idee heb dat er iets is dat anders (beter) moet, voordat ik gelukkig kan zijn?
Het begint als een onduidelijk gevoel. Alsof dat ongeluk een heel dun vliesje schimmeldraad om me heen spint. In eerste instantie heb ik het niet eens in de gaten totdat ik merk dat mijn zicht vertroebeld is. En tegen die tijd besef ik alleen maar dat het anders moet en schiet onmiddellijk in de modus van het bedenken van oplossingen. Het komt er meestal op neer dat het simpeler en helderder moet.
Gisteren viel ik van de trap. Ik had mijn elleboog en heup gestoten en dat deed even verrekte pijn. Ik moest huilen, maar niet van die lichamelijke pijn. Ik huilde omdat er allemaal troep in de hoek van de trap opgestapeld stond en ik uitgegleden was omdat ik aan de smalle kant van de zich draaiende traptredes naar beneden had willen lopen. Ik riep alleen maar dat ik het zo ontzettend zat was, al die troep in huis. Zo ontzettend zat. Ik wil het niet meer, riep ik. Weg met al die spullen.
Op dit soort momenten merk ik dat ik ingesponnen ben met dat duivelse vliesje. Dat ik van mijn padje geraakt ben.
Terug naar de basis, Joyce. Ja, alweer. En nee, dat is helemaal niet erg. Er is niemand die bijhoudt hoe vaak jij jezelf terug naar de basis fluit.
In de kerk zongen we gisteren 'Lord, have mercy'. Ik weet nog dat ik me meteen realiseerde dat de Lord echt wel mercy met mij heeft, altijd, maar dat het veel belangrijker is dat ik 'Joyce, have mercy' zing.




zondag 14 april 2013

De verloren zonen

Ik lees het hoofdstuk over de oudste zoon uit Henri Nouwens Eindelijk thuis, het boek waarin hij tijdloze lessen trekt uit Rembrandts schilderij Terugkeer van de verloren zoon.
De verloren zoon, de jongste, keert naar jaren van losbandigheid en 'zonde' terug naar zijn ouderlijk huis, berouwvol, en wordt door zijn vader liefdevol ontvangen. Wie kent het verhaal niet?
Nouwen betoogt dat ook de oudste zoon een verloren zoon genoemd had kunnen worden. Deze oudste zoon, die het zo graag allemaal goed heeft willen doen, thuis gebleven is, hard gewerkt heeft, zijn verplichtingen nakwam, deze zoon trok innerlijk steeds verder weg van zijn vader, werd steeds ongelukkiger en steeds minder vrij. Deze zoon had niet de moed weg te lopen en was diep vanbinnen jaloers op zijn jongere broer. Hij raakte verloren in wrok en zijn boosheid en afgunst hielden hem gevangen.
Nouwen herkent zichzelf maar al te goed in deze oudste verloren zoon. 'Het werd voor mij steeds moeilijker me thuis te voelen in het huis van mijn vader. Ik werd steeds minder vrij, minder spontaan, minder vrolijk, en de anderen gingen mij steeds mee zien als iemand die wat 'zwaar op de hand' was."
Ik heb nooit ontvangen wat ik verdiende, is de klacht van de oudste zoon. Hij kan niet meer delen in de vreugde van anderen. Vreugde en wrok kunnen niet naast elkaar bestaan.
"Hoe meer ik over de oudste zoon in mij nadenk, des te meer realiseer ik me hoe diep geworteld deze vorm van verlorenheid werkelijk is en hoe moeilijk het is vanuit zo'n houding terug te keren naar huis. Het lijkt zoveel makkelijker om terug te keren van een leven vol wellustige uitspattingen dan van de kille woede, die in de diepste schuilhoeken van mijn hart genesteld is."
"Er is een enorme, duistere kracht die mij tot dit innerlijk beklag brengt. Het veroordelen van anderen en van mezelf, mijn eigendunk en het afwijzen van mezelf versterken elkaar en hebben een steeds destructievere uitwerking," schrijft Nouwen.
Natuurlijk herken ik persoonlijk ook heel veel en is het hoofdstuk enorm confronterend. Inderdaad, waar mijn deugdzame ik is, is ook mijn van wrok gevulde aanklager aanwezig. Om treurig van te worden.
En dan staat er in de slotalinea iets wat naadloos aansluit op de Paaspreek van een paar weken geleden. Nouwen vraagt zich natuurlijk af hoe hij kan terugkeren naar zijn liefdevolle vader als hij zichzelf verloren heeft in wrok en overweldigd wordt door jaloezie, gevangen zit in gehoorzaamheid.
Hij beseft dat hij zichzelf niet aan zijn eigen haren uit het moeras kan trekken.
Hij beseft dat hij zichzelf niet kan genezen.
Er moet iets gebeuren wat hij zelf niet tot stand kan brengen: "Ik kan alleen van bovenaf genezen worden, als God van boven tot mij komt," schrijft Nouwen. Als voorbeeld haalt hij Jezus' woorden tot Nicodemus aan: "Wees dus niet verwonderd als ik jullie zeg: jullie moeten opnieuw geboren worden; van bovenaf."
Net als Joris Vercammen het verwoordde in zijn preek: "Je kunt jezelf niet vrijkopen, je wordt vrijgekocht, je ontvangt je toekomst, je wordt opnieuw geschapen."
Mooi is dit toch.


Rembrandt - de terugkeer van de verloren zoon

woensdag 3 april 2013

Pasen 2013

Eerste Paasdag ging ik naar de Oud-Katholieke kerk en luisterde naar de preek van Joris Vercammen. Het ging over mij. Over de toekomst die nog maar al te vaak verduisterd wordt door het verleden dat mij nog zo in zijn greep heeft.
Vercammen vergeleek het met 'dolen in een vreemd land waar het onmogelijk is je thuis en je rust te vinden'. Is er een routekaart uit dit gebied? Een procedure, een therapie? Alsof je je door je aan regeltjes en geboden te houden van die zonnige toekomst kunt verzekeren.
Je kunt jezelf niet vrijkopen, je hebt het niet allemaal zelf in de hand. Je wórdt vrijgekocht, je ontvángt de toekomst, je wórdt opnieuw geschapen, klonk het in de preek. Dat is de boodschap van Pasen. Het enige wat mij te doen staat is goed luisteren. Want vanuit de toekomst klinkt mijn naam. Dan weet ik wat mij te doen staat en zal ik handelen uit vrijheid.
We horen onze naam als we ons verlangen naar liefde ernstig nemen, zei Vercammen. Want in dat verlangen klinkt onze naam als een uitnodiging om ons open te stellen voor hen die ons levenspad kruisen. "Verlangen naar de vrijheid om lief te kunnen hebben: dat is je omkeren weg van je verleden om je blik naar de toekomst te richten."
Pasen is het feest van een frisse start. Ik kies voor het avontuur van de ontmoeting en geeft mijn verlangen naar liefhebben alle ruimte. Ik hoef alleen maar goed te luisteren.



zaterdag 30 maart 2013

Poetry

And I said to him
Are there answers to all of this?
And he said
The answer is in a story
and the story is being told

And I said
But there is so much pain
And she answered, plainly,
Pain will happen.

Then I said
Will I ever find meaning?
And they said
You will find meaning
Where you give meaning

The answer is in the story
and the story isn't finished.

Pádraig Ó Tuama



vrijdag 29 maart 2013

Kwetsbaar leven

Vandaag kocht ik De berg van de ziel, een persoonlijk essay over kwetsbaar leven, geschreven door Christa Anbeek en Ada de Jong.
De afgelopen weken was ik me weer enorm bewust van mijn eigen kwetsbaarheid. Dacht na over mijn levensloop, hoe vooral mijn vaders dood mij gevormd heeft tot de mens die ik nu ben.
Mag ik kwetsbaar zijn van mezelf? Mag ik ontzettend bang zijn dat mijn kinderen iets overkomt, gewoonweg omdat ik dat oerverdriet niet nog een keer wil meemaken?
Het begon ermee dat Colm Tóibín mij met het eerste verhaal uit zijn bundel De lege familie in één klap terugbracht naar de maand voorafgaand aan mijn vaders sterfdag. De hoofdpersoon is acht jaar en zijn vader ligt in het ziekenhuis. Hij logeert met zijn broer bij een tante - 'alles was grauw en vreemd' - en de kinderen weten niet hoe lang ze daar moeten blijven. Zijn moeder neemt geen contact met hen op in die tijd en ook naderhand hebben de kinderen nooit gevraagd om uitleg 'of ze in die maanden benieuwd was geweest hoe het met ons ging of hoe we ons voelden'.
'Dat zou niets voor moeten stellen, want het leek  niets, net zoals één min één nul lijkt. Het zou nauwelijks het vermelden waard moeten zijn' ... 'Het is alsof Cathal en ik de tijd in de schemerwereld doorbrachten, alsof we langzaam werden neergelaten in het donker, waar al het vertrouwde ontbrak, en alsof niets wat we zeiden of deden daar iets aan kon veranderen. Omdat niemand ons kwaad deed of bang maakte, kwam het niet in ons op dat we ons in een wereld bevonden waar niemand van ons hield, of dat zoiets van enige betekenis kon zijn. We beklaagden ons niet. We waren van alles ontdaan, en in dat vacuüm trad iets als een stilte op - vrijwel geen geluid, alleen wat trieste weerklanken en onbestemde gevoelens.'
... 'er doen zich nu nachten voor'...'waarin die trieste weerklanken en onbestemde gevoelens zich met iets grotere intensiteit dan voorheen aan me opdringen. Ze zijn als fluisteringen of als opgesloten jammerklachten.' ... 'Mijn broer en ik leerden om geen mens te vertrouwen. We leerden toen om niet te praten over de dingen die voor ons van belang waren, en met een verbeten, koppig soort trots hielden we ons daar ons hele leven zo veel mogelijk aan, alsof het een verworvenheid was.'
Zo'n ervaring vormt je. De onbevangenheid is eraf. Ik merk het keer op keer in mijn leven. Onbewust ben ik iedere keer aan het leven alsof het niet gebeurd is. Dat is wat ik denk dat ik moet doen. Omdat ik denk dat mensen niet houden van beschadigde mensen die bang zijn. En ik wil dat er van mij gehouden wordt. Het liefst op die manier waarop er voor mijn vaders dood van mij gehouden werd, toen alles nog goed was. En iedere keer word ik teruggefloten. Door mijn ziel? Want ik voel dat dit niet de manier is. Het het heeft iets respectloos en ik wil respect hebben voor mezelf, voor de hele mens die ik ben, ongeacht hoe ik er aan toe ben.
Het boek van Christa Anbeek en Ada de Jong gaat over dit kwetsbaar leven. Hoe je dat doet. Hoewel de inleiding hartverscheurend is, ga ik doorlezen. Ik kom erop terug.



woensdag 20 februari 2013

Omhels het leven

Afgelopen januari gaf ik samen met Jan V. de workshop Lied van troost. Georganiseerd door Tröst (rouwcafé van Alting & partners). Het was een workshop voor mensen die een dierbare verloren hadden en samen wilden schrijven en zingen over dit verdriet en hoe je weer je stappen zet in het leven. Ik verzorgde het tekstgedeelte en Jan componeerde ter plekke het lied.
Deze week kreeg ik een mailtje van een vrouw die deelnam aan de workshop. Zij had het zo mooi gevonden. Ik las de tekst van ons lied nog eens over en beluisterde de opname. Wat geeft het mooi de essentie weer.

Omhels het leven

Groot verdriet in mijn leven,
leegte verscheurt mijn hart.
Ik laat je los,
ga verder waar jij stilstond.
In de stilte vind ik mijzelf,
voel weer ruimte om te delen,
herken mijn eigen blije ik.
Neem mee wat jij mij gaf
en omhels het leven.
Neem mee wat jij mij gaf
en omhels het leven.


zondag 27 januari 2013

Op zielsniveau

In de mis vanochtend trof me een gedachte.
Ik luisterde naar de vrouw die voorlas uit de Bijbel, maar luisterde niet echt. Ik hoorde de Engelse klanken en bekeek haar eens goed. Denk dat ze een jaar of 65 was, grijs haar, eenvoudig gekleed.
Achter haar stond de priester. Ik zag hem van opzij. Een man.
Toen realiseerde ik me dat deze twee mensen hier dan wel als man en vrouw in het kerkje stonden, maar dat zij diep vanbinnen gelijk waren aan elkaar. Ik bedacht me ook dat er op zielsniveau misschien wel helemaal geen mannelijk- en vrouwelijkheid bestaat.
De gedachte suddert nu een dagje, maar het klinkt steeds logischer. Wat denken jullie?


maandag 21 januari 2013

God boven de ikken

Afgelopen weekend las ik in Trouw een heel interessant artikel van Antoine Bodar. Heb het wel drie keer gelezen omdat het me op vele fronten raakte en aan het denken zette.
Bodar stelt dat de mensen tegenwoordig zo op zichzelf gericht zijn en geeft als voorbeeld de populariteit van Henri Nouwens boeken, die ook zo met zichzelf in de weer was. Heel herkenbaar voor velen, ook voor mij.
"In de huidige ervaringswereld is menigeen meer dan ooit ervan overtuigd dat hij zelf goddelijk is." ... "Dit stemt hem tot dikke tevredenheid." Deze overtuiging verwijdert de mens van God, stelt Bodar. "Hij [de mens] ontwaart God in zichzelf, in de ogen van de medemens, mogelijk ook in de natuur en in de kunst, maar kent hij nog de Heer als de volledig Andere, Die boven ons is," ... "voor wie wij in ontzag huiveren - niet omdat Hij streng en oordelend of veroordelend zou zijn, maar omdat hij huiveringwekkend is in Zijn, ons overrompelende eigenheid, verte en grootheid."
Kortom, de zin voor het Heilige wordt ontbeerd.
Wij zijn vergeten dat het sacrale tegenover het profane staat. "Vermenging van beide profaniseert het sacrale en doet het ten ondergaan," schrijft Bodar. "Het Godshuis echter is geen mensenhuis. Het is een sacrale ruimte, geen profane. En liturgie moge een ritueel zijn, maar elk ritueel is nog geen liturgie. Sacrale rituelen zijn andere dan profane rituelen. De scheiding tussen beide dient terug te keren. Alleen zo kan het sacrale het profane weer echt bevruchten."
Daarnaast pleit Bodar voor herwaardering van het "dagelijks herhalen van rituelen in praktijken binnen de eigen wereld." ... "Elke christelijke spiritualiteit is ten minste Bijbels en elk bidden vangt eerst recht aan in stilte. Niet het schietgebed, dat velen bezigen, maar wel meditatie die kan voeren tot comtemplatie." Wat dit onderwerp betreft citeert hij Nouwen, die het zo mooi zegt: "Het woord van God voert ons de stilte binnen en de stilte maakt ons aandachtig voor Gods woord. Het woord wordt in de stilte geboren en stilte is de diepste weerklank van het woord."
Dit artikel zet alles weer eens op scherp. Het is goed om inspirerende avonden te organiseren op het gebied van geloof en samenleven. Heel goed zelfs. Maar daarnaast, en dat ben ik met Bodar eens, is het nodig ruimte te scheppen voor het Heilige.
Ik ben zelf ook iemand die "zijn eigen lantaarnopsteker" is geworden, maar toch ga ik graag regelmatig naar de kerk, waar ik word opgenomen in het Heilige en me even klein voel. Niet minder waardig, maar gewoon klein. In het niets vallen tegenover al die grootsheid en oneindigheid van Die Ene. Ik neem deel aan de sacrale rituelen en weet weer wat me te doen staat. Bodar formuleert het als volgt:
"God beminnen is het eerste gebod. Geven we ons daarvan voldoende rekenschap?"


zaterdag 12 januari 2013

Henri Nouwen

Ik lees Keerpunt van Henri Nouwen. Meteen in het voorwoord word ik al geraakt door hoe Carolyn Whitney-Brown, een lid van de Arkgemeenschap Daybreak waar ook Henri werkte, over hem schrijft.
"Henri vertrouwde erop dat God van ieder mens houdt, maar hij kon nooit echt geloven dat dat ook voor hem gold. Dankbaarheid en strijd gingen altijd samen, en zijn eigen fundamentele onzekerheid maakte dat hij diep begaan was met ieder ander mens. We zeiden wel eens voor de grap dat Henri steeds hetzelfde boek schreef, en eigenlijk is dat ook zo: hij wilde vurig de boodschap overdragen dat iedereen geliefd was en een thuis had, een boodschap die hijzelf soms wel en soms niet kon geloven. Nu eens geloofde hij het, dan weer verloor hij dat geloof, en daarom schreef hij de boodschap steeds weer op. En toch was elk boek weer nieuw, want Henri bleef zich ontwikkelen, hij bleef verlangen, hopen en veranderen. Zelden heb ik zo'n levend iemand gezien."
Het verbaast wellicht niet dat ik me in hem herken. Ik herken zijn verlangen naar Gods liefde. Hij schrijft dat die liefde niet buiten het menselijk contact om te ervaren is en dus zal die altijd beperkt zijn en onvolledig: "Gods liefde is niet te vinden buiten de menselijke liefde om, hoezeer die in deze wereld ook tekortschiet."
Ik moest meteen denken aan Jean Jacques Suurmond die mij ook vertelde dat "God niet los verkrijgbaar is".
En zo zal ik er toch aan moeten. Aan die verbinding met mijn medemensen. Hoe moeilijk dat soms ook voor mij is. Er zijn tussen de mensen en op die manier Gods liefde ervaren. Dan ben je echt een levend iemand.


zondag 6 januari 2013

Lofzang op het leven

Jan Simoen is overleden. Hij was een Belgische jeugdboekenschrijver. Ik ken zijn werk niet, maar daar gaat verandering in komen. Las daarnet een prachtig interview met hem en wil jullie zijn ode aan het leven niet onthouden. 
Simoens woorden ontroerden me. Wil weer slechts bezig zijn met het wezenlijke: mijn leven leven. Vroeg me gisteren nog af hoe goed ik mezelf tot nu toe heb leren kennen. Ik mezelf? Moest natuurlijk aan Tolle denken en voelde ook heel sterk dat er een 'hemels' Ik is, een goddelijke ziel, en een 'aardse' Joyce die door de berm ploetert en waar met mededogen naar gekeken dient te worden. 
Vanochtend wordt de aardse Joyce geïnspireerd door de mooie woorden van Jan Simoen:

Ik voel me uitgeprocedeerd, als een asielzoeker die heel erg gehecht is geraakt aan het land waar hij zich de laatste jaren zo goed thuis voelde, maar binnen een paar maanden op het vliegtuig wordt gezet. Mijn land heet niet België of Nederland of Zweden, het heet Leven, en boy o boy, wat heb ik me hier thuis gevoeld, de laatste 59 jaar. Het is zo'n mooi land, dat leven. Ik hou van de mensen die erin rondlopen, ik hou van zijn muziek, zijn landschappen, zijn gebouwen, zijn schilderijen, zijn foto's, zijn films, zijn wielrenners, zijn beeldhouwers, zijn beenhouwers, zijn straten, zijn pleinen, zijn treinen, zijn wijn, zijn huizen, zijn tuinen, zijn appels, zijn aardbeien, zijn Macbook Airs, zijn gezever, zijn getater, zijn gedichten, zijn stripverhalen, zijn gelach, zijn gekonkelfoes, zijn reclames, zijn continenten, zijn steden, zijn vriendschappen, zijn seizoenen, zijn kinderen die spelen in het park, zijn Moleskine opschrijfboekjes met de zwarte elastiekjes, zijn hoeden en sjaals van Paul Smith, zijn vergezichten over de Schelde, zijn wandelingen langs de Seine en zijn mistflarden boven de herfstige velden. Zijn Schotse landschappen en zijn witte klippen van Dover. Zijn zee, altijd weer. Zijn prachtige vrouwen die flaneren langs de Graslei, zijn concerten van Leonard Cohen en zijn zomerse ontbijten onder de appelboom. Zijn donkere dagen voor Kerstmis als je het licht 's ochtends al moet aandoen en de verwarming hoger draait en je geweldige vrouw binnenkomt van de bakker met verse broodjes en een superdikke krant, en je zet nog gauw ‘The Messiah' op voor ze de koffie uitschenkt. Nespresso volluto, met een dikke schuimende melkkraag en twee klontjes. De knalrode trui van Fabian Cancellara vanuit de helikopter gefilmd, met dat grote witte kruis van kampioen van Zwitserland op zijn brede rug. Het vijfde seizoen van ‘Mad Men'. De lange aperitiefsessies bij de vrienden, met heel veel cava en nog meer gelach. En ik spreek de taal van dat Leven zo goed. Natuurlijk is het niet eerlijk, dat leven, dat wisten we allang.


Foto: Marco Mertens

vrijdag 4 januari 2013

Being the Beloved

Tijdens mijn retraite kreeg ik voor het eerst iets van Henri Nouwen mee. Natuurlijk kende ik zijn naam, maar had nog nooit iets van hem gelezen of hem zien (s)preken. Meteen op de eerste dag keken we naar Being the Beloved, een preek die Nouwen hield in de Christal Cathedral in de V.S.
Het gegeven dat ik Gods geliefde dochter ben houdt me al langer bezig. Ik schreef er op 5 maart en 5 oktober van het afgelopen jaar ook al over. Nu kwam het weer eens extra binnen, want Nouwen vertelt ons dat dit het enige is dat telt. Het gaat niet over 'wat ik doe' of 'wat de mensen over mij vertellen' of 'wat ik heb', maar het gaat erom je ten allen tijden te blijven realiseren dat je Gods geliefde kind bent. Dat dit de enige constante waarheid in je leven is. De rest komt en gaat.
Hij geeft het voorbeeld van Jezus in de woestijn. Hij is zich daar enorm bewust van, dat hij Gods geliefde zoon is. De duivel probeert hem te verleiden tot het uitvoeren van wonderen zodat de mensen hem op handen zullen dragen en roem en faam zijn deel zal zijn. Nee, zegt Jezus, nee, nee, nee! Daar gaat het niet om. Ik ben God geliefde zoon. Dat is wie ik ben.
Kijk alsjeblieft naar deze mooie video (link op de homepage) zeker als je hem nog nooit gezien hebt. Het is zo mooi hoe Nouwen het met zijn heldere taalgebruik voor mekaar krijgt dat ik weer helemaal begrijp dat al dat materialisme en ego-centrisch denken en handelen mij afhoudt van het wezenlijke:
Ik ben Gods geliefde dochter.


Henri Nouwen

woensdag 2 januari 2013

De Spil

Ik mis Zielekruid. Ik mis het reflecteren. En zie: daar ben ik weer!
Allereerst: Een heel inspirerend en bezielend 2013 gewenst voor eenieder die dit leest!

Het is gelukkig niet zo dat ik de afgelopen maanden als een kip zonder kop rond gerend heb. De momenten van inkeer, reflectie en contact met de Ene waren er wel, maar ik heb ze niet zo regelmatig opgezocht als ik voorheen deed. Het was meer naar behoefte en dat word ik toch minder blij van als ik erop terug kijk. 
Dus.
Hoewel ik niet zo hou van goede voornemens (heb de negatieve overtuiging dat ik ze toch niet waar kan maken) is het nieuwe jaar wel een fijn moment om weer eens iets positiefs in gang te zetten. In mijn geval betekent dat dat ik graag meer tijd wil vrijmaken voor mijn lijntje met God en dat resulteert meestal ook in inspirerende schrijfsels op Zielekruid.




Afgelopen maand was ik te gast in retraitecentrum de Spil in Giessenburg bij Gorinchem. Hoewel ik van tevoren vooral behoefte had aan stilte, heb ik er toch een goede tijd gehad. De stilte moest ik echt zelf opzoeken in de kapel of in de polder, want het bleek een retraite van ontmoeting. 
Ik heb later in de trein terug naar huis geconcludeerd dat deze retaite meer van mij vroeg dan een paar dagen stil zijn in een klooster. Het waren vermoeiende, maar leerzame dagen. Hoe verhoud ik mij tegenover al die verschillende mensen? Waar is God zichtbaar in deze dynamiek van het menselijk contact? 
Het was dus mijn wens om mij in de stilte op God te concentreren. Zonder woorden. In de Spil werden de woorden over mij uitgegoten. In eerste instantie schoot ik ervan in het verzet. Gelukkig kon ik me vrij snel overgeven en liet God zich ook in al die mooie verschillende mensen zien tijdens gesprekken, in de gebedsmomenten in de kapel, tijdens het zingen van liederen, maar vooral toen ik opeens vertelde over mijn vaders ziekte en dood en merkte hoe mijn verhaal gehoord werd.
Iedere situatie kent zijn eigen uitdaging en overal laat God zich kennen.


Giessenburg