zaterdag 16 juli 2011

zomervakantie

Lieve mensen wij gaan kamperen. In Nederland nog wel. Zijn we gek geworden? Ik vrees van wel.
De bedoeling is dat we twee weken los komen van het dagelijkse van huis en werk, maar we zijn realistisch genoeg om er rekening mee te houden dat we al eerder weer terug zullen zijn. De depressie waar Nederland zich onder bevindt lijkt erg honkvast, helaas.
Nou, we zullen zien.
Tot nader order ligt het hier dus stil.
Alain de Botton gaat mee en, mocht hij nog meer inspirerends voor me in petto hebben, dan komt er nog een aflevering in de statusangst-reeks.
Tot later!

kamperen in Frankrijk

donderdag 14 juli 2011

Statusangst - dl 2

Gisteren las ik in het boek Statusangst van Alain de Botton over Marcus Aurelius en Arthur Schopenhauer. Zij worden aangehaald om een filosofisch antwoord te geven op het statusangst-probleem.
Het komt er op neer dat we af moeten van de "kinderachtige drang over onze status te waken" en "ons in plaats daarvan tevreden [moeten] stellen met de bestendiger genoegens van een op logische argumenten gebaseerd gevoel van eigenwaarde." 
Hierbij is vooral belangrijk dat we onszelf kennen. "Een verwijt treft ons alleen als het de spijker op de kop slaat. Wie gewoon weet dat hij een verwijt niet verdient, kan en zal er met verachting op reageren," aldus Schopenhauer. Keizer en filosoof Marcus Aurelius verwoordt het zo: "Wil iemand me verachten? Hij gaat zijn gang maar. Ik zal ervoor zorgen dat men me niet kan betrappen op daden of uitspraken die verachting verdienen."
Heel begrijpelijk allemaal. In bed kon alles wat ik gelezen had laten bezinken en verwonderde me erover hoe dit bij mij werkt. Dat ik me inderdaad vaak rücksichtslos iets aantrek wat anderen van mij vinden. Alsof het vóór alles het belangrijkst is dat ik gewaardeerd word, door wie dan ook. Er zit een enorme honger naar erkenning in mij en dat maakt me heel kwetsbaar.
Ik realiseerde me weer eens hoe eenzaam ik me vaak voel tussen de mensen. Schopenhauer zegt daarover dat er in deze wereld slechts de keuze is tussen eenzaamheid en platheid. Dit tekent zijn negatieve kijk op de mens. Het weerspiegelt een ontevredenheid met wat voorhanden is. Dat herken ik wel, die teleurstelling in mensen als ik weer eens merk hoezeer iedereen met zichzelf bezig is. 
En toch. Ik kan iedereen wel van alles verwijten, maar ik heb toch vooral last van mezelf. Van de negativiteit in mijn eigen hoofd. Ik ben het toch het vaakst zelf die mij onderuit schopt. Me afsluiten voor mijn medemensen zal me niet helpen. De gedachten en overtuigingen in mijn eigen hoofd zullen gewoon hun desastreuze gang blijven gaan. Mediteren, dat zou ik consequenter moeten doen, besloot ik. En die anderen, die zou ik vaker laten voor wat ze zijn. 
Gisteren nog vertelde ik mijn vriend heel eerlijk dat ik vaak niet voor me zie hoe 'het nog wat kan worden met mij.' Daar hebben we toen wel even over door gepraat, maar dat voelde toch niet goed. Ik ga zo gauw verklaren en relativeren. In bed realiseerde ik me dat ik zo verlang naar iemand die op zo'n moment mijn handen vastpakt, me liefdevol in mijn ogen kijkt en oprecht zegt: "Ho, lieve Joyce, stop. Alles is goed zoals het nu is. Ook jij bent precies goed. Je hoeft helemaal niets waar te maken. Ontspan." 
Ik vroeg me af wie er zo liefdevol tegen mij zou kunnen praten. God, Maria, natuurlijk Kwan Yin en mijn eigen vader vanuit het hiernamaals, maar ik denk niet dat iemand uit de groep mensen om mij heen zich zo onvoorwaardelijk liefdevol kan openstellen. Ik koesterde me in die oprechte liefde die ik opgeroepen had en voelde hoe het rustig en stil werd vanbinnen. Heel mooi.
Nu heb ik pas alleen de oplossing van de filosofen gelezen en ben al veel wijzer geworden. Het is nodig afstand te doen van de negativiteit in mijn hoofd en de teleurstellende reacties van de mensen om me heen. Dat kan ik doen door mijn ratio er op los te laten of, en dat past mij beter, door weer dagelijks te mediteren, maar ook door regelmatig contact te maken met die bron van onvoorwaardelijke liefde waaruit ik ontstaan ben.


dinsdag 12 juli 2011

Statusangst

Ik lees het boek Statusangst van Alain de Botton. Het gaat over "De kwellende gedachte, waarvan de funeste invloed zich over grote delen van ons leven kan uitbreiden, dat we mogelijk niet in staat zijn te voldoen aan het succesideaal zoals geformuleerd door onze samenleving en dat we dientengevolge het risico lopen gespeend te blijven van waardigheid en respect: de angst dat we ons op een te lage sport van de maatschappelijke ladder bevinden of op het punt staan nog dieper te zinken." En: "Uit falen komt vernedering voort: het knagende besef dat we niet in staat zijn geweest de wereld te laten zien wat we waard zijn en voortaan gedoemd zijn succesvolle personen met verbittering te bezien en onszelf met schaamte."
Volgens De Botton speelt het streven naar liefde een belangrijke rol in het ontstaan van statusangst. "We zijn evenzeer om emotionele als om materiële redenen gefixeerd op de plaats die we innemen in de wereld. Die plek bepaalt immers hoeveel liefde we mogen ontvangen en dus ook of we onszelf aardig kunnen vinden of gedoemd zijn ons zelfvertrouwen te verliezen."
In het hoofdstuk waarin de schrijver uiteenzet dat de materiële vooruitgang onze verwachtingen beïnvloed heeft en daarmee ook van invloed is op het ontstaan van statusangst, zegt hij: "De prijs die wij hebben betaald voor onze verwachting zoveel meer te zijn dan onze voorouders is het gevoel dat we in de verste verte niet alles zijn wat we zouden kunnen zijn."
Ik ben heel blij met dit boek, want ik merk dat het me goed doet dat iemand dit fenomeen heeft willen doorgronden. Het is niet een onderwerp waar je (men, maar ook ik in het bijzonder) gemakkelijk over praat. Dat zegt De Botton ook al in zijn inleiding.
Als ik afgunst voel bij het succes van anderen, geeft me dat een naar gevoel. Het is een emotie waar ik mezelf altijd erg over op m'n kop geef. Het is niet fijn te merken dat ik die ander blijkbaar niet volmondig het goede gun. Dit boek legt bloot wat er gebeurt, dat is zo fijn. "Het gevoel dat we iets anders zouden kunnen zijn dan wat we zijn - een gevoel dat wordt ingegeven door de grotere prestaties van hen die we als onze gelijke beschouwen - leidt tot onzekerheid en wrevel. Als we zelf klein zijn en omringd worden door mensen die allemaal net zo lang zijn als wij, zullen we niet nodeloos tobben over zoiets als lengte. Maar als anderen in onze groep ook maar een beetje langer worden dan wij, is de kans groot dat we ons opeens ongemakkelijk voelen en ons overgeven aan ontevredenheid en afgunst - ook al zijn we er zelf geen milimeter kleiner door geworden." En: "We zijn alleen jaloers op degenen met wie we ons vereenzelvigen; we zijn alleen jaloers op leden van onze referentiegroep. Weinig successen zijn zo onverdraaglijk als die van onze ogenschijnlijke gelijken." Zo werkt dat dus. Dat is toch mooi om op een rijtje te hebben.
Het is voor mij een heet hangijzer, die statusangst, dat merk ik wel. Ik lees niet voor niets de boeken van Eckhart Tolle en de verzen van de Tao Te Ching. Deze boeken leren mij dat mijn ego mij afhoudt van mijn ware zelf. Dat is mooi, want als me lukt dat ego te temmen, heb ik geen last van geldingsdrang en dus ook niet van statusangst. Maar dan kom ik toch weer terug bij Thich Nhat Hahn, die vertelt over de twee kanten van de medaille. Volgens Thich Nhat Hahn houden we ons niet alleen bezig met de dingen van het dagelijks leven - status bijvoorbeeld - maar ook met onze ware aard - het uiteindelijke. Ik denk dat dit een reëlere schets van het leven is. Ik heb er toch echt mee te dealen, met die heersende overtuigingen, mijn eigen drijfveren en dus ook met mijn ego.
Ben benieuwd of Alain de Botton mij in het tweede gedeelte van het boek handvatten kan bieden om met die statusangst om te gaan. Wordt vervolgd.

vrijdag 8 juli 2011

Verlamming

Het wordt me weer eens pijnlijk duidelijk dat ik last heb van faalangst. Wat het zo pijnlijk maakt is mijn onvermogen om eruit te stappen als ik het opgemerkt heb. Hoe verbijsterend verlammend deze angst is.
Afgelopen maandag bracht ik mijn kinderen naar het station waar ze door oma opgehaald werden voor logeerpartij. Vandaag ga ik hen weer ophalen. In de afgelopen dagen is het mij niet gelukt om iets anders dan mijn blog te schrijven. Deze blog zit mij als gegoten en ik voel me er erg op mijn gemak. Geen last van wat voor druk dan ook. Ik mag hier immers zijn wie ik ben en giet mijn overdenkingen, angsten, frustraties en mooie en minder mooie ervaringen in de vorm van een tekst.
Met mijn verstand kan ik niet beredeneren hoe die faalangst werkt bij mij. Dat ik niet in staat ben gebleken om dat patroon te doorbreken. Onvoorstelbaar lijkt dat nu. Toch is het zo. Ik zat helemaal klem.
Natuurlijk heb ik mezelf verteld dat ik gewoon lekker wat zou gaan uitproberen. Voor de lol. Even zien wat eruit zou komen. Het is me niet eens gelukt een nieuw document te openen.
Vast staat dat ik meestal iets moet van mezelf. Dat is vaak lijflijk voelbaar. Als mijn hart er nu mee op zou houden zou me dat niets verbazen, denk ik dan. Het is alsof ik uit mijn centrum naar voren getrokken word. Vooruit! Het is blijkbaar niet goed op die plek waar ik op dat moment ben, want ik zou eigenlijk... Ik ben het opgejaagde wild en de jager tegelijk. Dat is pas verscheurend.
Mensen die nog maar kort te leven hebben vertellen vaak hoe dat allerslechtste nieuws hen ook de bevrijding gebracht heeft van het los kunnen laten van alles wat ze voorheen moesten van zichzelf.
Eergisteren zat ik in de regen op de fiets en baalde daarvan. Toen stelde ik me voor dat dit de laatste dagen van mijn leven zouden zijn en inderdaad deed dit me ontspannen. Ik voelde de regen op mijn gezicht, de wind in mijn haar, rook de natte geuren en zag mensen ineengedoken iets harder gaan fietsen.
Het is me op zo'n moment heel duidelijk dat alles goed is zoals het is. Ik hoef ontzettend veel minder dan ik denk. It's all in the mind. Bij mij vormt de zintuiglijke ervaring de sleutel tot openen en aanvaarden.
De volgende keer dat er in me opkomt dat ik wil gaan schrijven ga ik daar beginnen. Bij die zintuiglijke ervaring. Meer hoef ik niet te doen.


donderdag 7 juli 2011

Iets worden

Tjongejonge, wat zit ik mezelf toch een partijtje in de weg!
Daarnet flitste weer eens door me heen dat ik graag kinderboekenschrijfster wil zijn. Ja, dat lijkt me een club waar ik graag bij zou horen. "Misschien toch handig als je dan begint met schrijven," klinkt het pesterig in mijn hoofd.
Ja, ja, ja, maar waar ik vooral benieuwd naar ben, is die wens om ergens bij te horen, ergens succesvol in te zijn. Blijkbaar hecht ik daar aan. Geeft het me indentiteit.
Ik merkte het toen mij gevraagd werd om ieder woensdag een tweet de deur uit te doen voor een initiatief dat vrouwen wil laten weten dat ze allemaal mooi zijn, ongeacht confectiemaat, leeftijd of lichamelijke conditie. Hartstikke goed en leuk om te doen, dus ik zei volmondig ja. Nu sta ik dus tussen de andere vrouwen, die ook één dag in de week tweeten, als beheerder van hun facebookpagina. En dat gaf me een goed gevoel.
Wat ik vervolgens doe is veroordelen dat ik blijkbaar zo graag ergens bij hoor. Ik heb zojuist namelijk een heel stuk op deze plek getypt waarin dat het geval was. Dat stuk ben ik nu aan het vervangen door woorden waarin ik met een blik vol mededogen naar mezelf kijk. Ik hoef alleen maar te erkennen dat het blijkbaar zo werkt bij mij. Ah, zo gaat dat. Ik word er blij van als ik bij een groepje hoor, ik word er blij van als ik mezelf als een succesvol kinderboekenschrijfster voor de geest haal. Goh.
Het is heel bijzonder dat ik vandaag bij het nalezen van deze blog opmerkte dat ik die veroordelende stem aan het woord gelaten had. Dat het mij deze keer opviel hoe streng ik inderdaad vaak ben ten opzichte van mezelf.
Ik moet bij dat 'succesvol willen zijn' meteen denken aan de dagboeken van Etty Hillesum. Ook zij worstelde hiermee.
Ze schrijft: "Ik had soms het zekere, doch zeer vage gevoel, dat ik 'iets zou kunnen worden' in de toekomst, iets 'geweldigs' zou kunnen doen en dan af en toe weer die chaotische angst, dat ik 'toch wel naar de bliksem zou gaan'. Ik begin te begrijpen hoe dat komt. Ik weigerde de vlak voor mijn voeten liggende taken te doen, ik weigerde van trede tot trede voort te klimmen voor die toekomst. En nu, nu iedere minuut vol is, boordevol leven en beleven en strijd en overwinning en inzinking, maar dan direct weer strijd en soms rust, nu denk ik niet meer aan die toekomst, dat wil zeggen, het laat me onverschillig of ik iets geweldigs zal presteren of niet, omdat ik ergens toch de innerlijke zekerheid heb dat er wel iets uit voort zal komen."
Ja, zo gaat dat. De ene dag denk ik dat ik 'iets moet worden' in dit aardse leven en de andere dag reik ik moeiteloos naar die diepere laag van vertrouwen en zet ik mijn stappen.
Tot slot een reisopdracht van Riekus Waskowsky:


Reisopdracht

en als je weggaat...

regen, er dreigt regen
storm blaast zand
over de wegen
men moet z'n ogen beschermen
angstige vogels zwermen
boven het land
de lucht is zwart

...zeg langzaam:
ik hou van regen
ik hou van storm
ik ben niet bang

dinsdag 5 juli 2011

Het uiteindelijke

Het is duidelijk dat leven mij niet goed af gaat zonder mijn kinderen binnen handbereik.
Ik voel me verwilderd. Mijn radars vinden geen teken van mijn kinderen en slaan op tilt. Onrustig loop ik wat heen en weer door het huis. Doe dit, doe even dat, maar niets is nodig, niets is constructief.
Gisterenavond las ik ook nog in Tonio, het laaste boek van A.F.Th. van der Heijden waarin hij schrijft over zijn verongelukte zoon. Het resultaat was dat ik niet veel later opeens rechtop in bed zat en me glashelder realiseerde dat ik bang ben voor de te vroege dood van mijn kinderen of van mijzelf. Ik ken het peilloze en bodemloze van zo'n veel te groot verdriet.
Op zo'n moment dat ik die angst in de ogen kijk, begrijp ik heel goed dat geboorte en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat ze allebei deel uit maken van het leven.
Thich Nhat Hanh noemt dit in zijn boek Geen dood en geen vrees, 'het uiteindelijke'.
"Als we op zoek zijn naar God, het nirwana, de diepst mogelijke vorm van vrede, houden we ons bezig met het uiteindelijke. We houden ons niet alleen bezig met de dingen van het dagelijks leven [de historische dimensie] - bekendheid, winst, onze maatschappelijke status en onze projecten - we houden ons ook bezig met onze ware aard [de uiteindelijke dimensie]." en "Onze ware aard is de aard van geen geboorte en geen dood. We hoeven nergens heen te gaan om contact te maken met onze ware aard. De golf hoeft niet op zoek te gaan naar water, ze is water." en "Water is vrij van de geboorte en de dood van een golf. Water is vrij van hoog en laag, mooier en minder mooi. Je kunt alleen van mooier of minder mooi, hoog of laag spreken ten aanzien van golven. Wat betreft water gaan al die ideeën niet op."
Volgens Thich Nhat Hanh overstijgt God alle ideeën, met inbegrip van die van schepping en vernietiging. Er wordt niets geboren en er sterft niets. Er is alleen manifestatie.
"Wanneer we heel goed kijken, zien we dat iets zich manifesteert als aan alle voorwaarden voldaan is. Wat zich manifesteert komt nergens vandaan. En wanneer iets dat zich gemanifesteerd heeft ophoudt te bestaan, gaat het nergens heen."
Ik vind dit een heel mooi gegeven. Het sluit ook aan bij hoe ik mijn schrijven heel soms ervaar. Alsof ik alleen maar de voorwaarde ben waardoor de tekst zich op die manier kan laten zien. Ik heb dit ook bekende schrijvers wel eens horen zeggen over hun vak.
Blijft toch het punt dat ik hier op aarde met beide kanten van de medaille te maken heb. Dat ze van hetzelfde metaal gemaakt zijn en dat ze er zonder dat metaal niet zouden zijn, is mooi om te beseffen, maar in het dagelijks leven heb ik ook te maken met die ene, historische, kant van de medaille. Op geboorte volgt de dood en die dood kan veel verdriet opleveren. Vooral als hij te vroeg komt.


maandag 4 juli 2011

Vooroordelen

Vanochtend stond ik met mijn kinderen op de bus te wachten toen een wat oudere man op het bankje in het bushokje ging zitten. Hij was omgeven door een indringende alcoholgeur en onwillekeurig deed ik een paar stappen bij hem vandaan. Toen hij mijn kinderen aansprak, merkte ik dat ik dat niet prettig vond en dus hield ik hem goed in de gaten.
Toen de bus kwam, bleek de roze strippenkaart voor de kinderen niet in mijn portemonnee te zitten en tot overmaat van ramp had ik geen contant geld bij me. Als we terug naar huis moesten voor geld zouden we zeker te laat bij oma op het station zijn. Ik sprak deze toch wel kleine rampspoed hardop uit en hoorde vervolgens achter me de meneer uit het bushokje vragen of ik een paar strippen tekort kwam. Ja dus. Nou, dan mochten de kinderen wel op zijn strippenkaart reizen.
We gingen zitten, ik bedankte de man nog eens voor zijn hulp en vroeg of hij in de buurt woonde. Daar ging hij niet eens op in. Hij vertelde me dat hij twee jaar geleden nog op straat had geleefd, maar dat het nu veel beter met hem ging. Hij had in de tijd dat hij dakloos was veel mensen ontmoet die goed voor hem waren geweest en nu kon hij zelf iets geven. En als ik iets terug wilde doen, dan hoefde dat niet voor hem te zijn, dat kon ik voor wie dan ook doen.
Dat was een inspirerend gesprek. Deze meneer rook dan wel naar alcohol, maar had alles prima op een rijtje.
Natuurlijk schaam ik me voor mijn afwijzende gedrag in het bushokje. Nu besef ik ook dat zo'n man niet van de ene op de andere dag alle destructieve gewoontes kwijt is als hij uit het 'straatleven' stapt. (Ahum: Hoezo? Moet dat dan?)
En dat was alweer een mooie ervaring, die ook goed aansluit bij de vraag "Hoe staat het met het geven in mijn leven?" die ik in maart de kosmos in stuurde.
Mooi, mooi. Ik ben weer eens dankbaar.


zaterdag 2 juli 2011

Sappig leven

Volgens mij bevind ik me op een veel te braaf paadje.
Ik ben nog steeds bezig het allemaal heel goed te doen. Al die spirituele lezingen die ik zo gretig absobeer, ze moeten me vertellen hoe ik het goed kan doen. Als ik het maar zo doe, dan is het goed, dan houdt iedereen van me, dan krijg ik erkenning, dan zien ze me staan. Ze. Iedereen. (Zelfs God? Ja die ook). Dan mag ik er blijkbaar pas zijn.
Eerder niet? Nee, eerder niet. Zo is het gesteld met mij. En inderdaad, zo streng ben ik voor mezelf.
Ik wil het sappiger, stouter en bruisender. Toen ik die foto van mezelf in die zwierige, rode rok zag, werd ik een beetje verdrietig. Dit ben ik en toch ook totaal weer niet. Niet voor niets overwoog ik de rok terug te brengen naar de winkel. Te uitbundig. Wanneer zou ik die rok aandoen? Het leek me echt een feestrok.
Sjonge, jonge. Een vriendin zei het me daarnet nog. Hoezo alleen voor feestjes? Gewoon aandoen die rok. In de zomer met slippertjes en in de winter met stoere laarzen eronder. Hartstikke mooi.
Nu lijkt het om die rok te gaan, maar het probleem is fundamenteler. Het probleem is dat ik alleen de mooie, slimme, beleefde, empatische en deugdzame kant van mezelf accepteer. Ik wil ook af en toe hebberig, materialistisch of ijdel mogen zijn van mezelf. Echt. Dat ik dat echt mag. Zonder voorbehoud.
Ik wil uitbundig en levenslustig zijn. Net zo genietend en vol vertrouwen in het leven staan als de Joyce van pak 'em beet veertig jaar geleden. Lekker genieten met al mijn zintuigen. Schaamteloos genieten, dat ook. En dat heeft weer alles te maken met verwennerij en niet met maat houden, nederig zijn of deugdzaamheid.
Mijn paadje is misschien best een goed paadje. Ik neem me alleen voor wat minder streng te zijn en meer te genieten van de aardse geneugten. Tenslotte ben ik geen geest. Ik loop hier tijdelijk in een lichaam rond en daar valt heel veel mee te genieten!


vrijdag 1 juli 2011

Sale

Leef zonder op te potten (vers 81 van de Tao Te Ching). Nou, da's mooi om te horen nadat ik vanochtend naar de uitverkoop bij Cora Kemperman ben geweest ;-)
Helaas moet ik deze tekst ietsje anders interpreteren. Lao Tzu nodigt ons uit om het vergaren van meer spullen in te ruilen voor de viering van onze ware essentie. De plek waar wij vandaan komen bevat namelijk geen dingen, is vormloos, net als wij zelf. Het is dus de uitnodiging tot stoppen met verzamelen.
Toch heb ik vanochtend bij Cora Kemperman in de winkel besloten om mijn vrouw-zijn te eren met een prachtige, zwierige, rode rok (en nog een paar andere mooie dingen...). Heb nog geen vers kunnen vinden waarin staat dat dit okee is. Wellicht past dit soort zinnelijkheid meer bij de Tao van Moem: bevrijd je sensuele ik! En daar kan de sale heel goed aan bijdragen.