Vanochtend werd mij tijdens de meditatie duidelijk hoe het voor mij draait om de stilte achter / tussen mijn lichamelijke leven.
De stilte, de leegte, is in mij en omgeeft mij. Ik ervaar mijzelf als een sterrenstelsel in het heelal. Er is ruimte tussen de verschillende hemellichamen, maar ook buiten het sterrenstelsel.
Terwijl ik mediteer voel ik hoe ik besta uit lichaam en geest. Ik voel mijn ademhaling, mijn hart kloppen, een kriebel op mijn wang, maar ook merk ik mijn gedachten op, mijn hoop, mijn vrees. Deze gewaarwordingen lijken te zweven in een ruimte van stilte. Ik ben als het ware een gefragmenteerde wolk van elementen die zich in de stilte bevindt.
Mediteren is voor mij een training om in contact te zijn met de stilte terwijl ik nieuwsgierig en wakker blijf. Ik oefen mijzelf erin waar te nemen en in contact te zijn met die stille ruimte. Ik kan niet denken en me tegelijkertijd bewust zijn van de leegte of de stilte. Ik kan wel aandacht besteden aan dit 'niets', aan deze innerlijke ruimte die mij zo dierbaar is.
In de sessie van vanochtend realiseerde ik me ook, dat het voor die stilte, dat niets, nodig is dat ik er ben. Zonder mij zou het niet waarneembaar zijn.
Eckhart Tolle verwoordt dit mooi in De kracht van het nu: "Het uiteindelijke doel van de wereld ligt niet in het ontstijgen aan de wereld. Net zoals je je niet bewust zou zijn van de ruimte als er in de ruimte geen dingen waren, is de wereld nodig om je bewust te worden van het Ongemanifesteerde."
Of, zoals de boeddhisten zeggen: "Zonder illusie was er geen verlichting!"
Kijk, dat relativeert het een en ander ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten